‘Nederlandse Natuurbranche legt problemen graag buiten zichzelf’
Vee & Gewas onderzocht hoe Duitsland en Nederland de officiële formulieren invullen over de grensoverschrijdende Natura 2000-gebieden. Uit dat onderzoek bleek Nederland de natuurkwaliteit lager te beoordelen dan Duitsland en België en wijst Nederland veel vaker factoren aan die negatief zijn voor de natuur die van buiten het natuurgebied komen. De Provincie Overijssel reageerde daarop, maar Gert Brommer vindt de houding typerend. „De provincie verschuilt zich achter het systeem. Legt uit waarom de uitslag logisch is binnen het opgetuigde systeem. Nu wijst ze weer naar haar eigen beperkte rol en legt de verantwoordelijkheid bij LNV.”
Kampioen probleem becijferen
Brommer zegt over de uitkomsten van het onderzoek: „Het is niet eens meer opvallend te noemen. Europees beleid, maar in Nederland zijn we kampioen probleem becijferen geworden. Het lijkt in een patroon te passen van rampen creëren in plaats van rampen voorkomen.”
Hij noemt het onlogisch dat Nederland meer dreigingsfactoren kent dan Duitsland en dat die vooral van buiten het gebied komen en dat de natuurkwaliteit lager is aan Nederlands kant. „Echter valt het mij op dat de Nederlandse Natuurbranche problemen graag buiten zichzelf legt. Zo ook blijkbaar hier. Een lage natuurkwaliteit is een verdienmodel en een werkgelegenheidsproject voor de natuurbranche. Immers lage kwaliteit, meer beheer, meer compensatie, meer bufferzones. Zo werkt het systeem.” Ook is het beoordelen van de natuurkwaliteit volgens hem geworden tot een businessmodel voor ingenieursbureaus. „Deze hebben ecologen in dienst en die verdienen hiermee hun boterham.”
Praktisch natuurbeheer
Brommer noemt het hele systeem ‘een bureaucratische activiteit’. „Op gemeentelijk, provinciaal, landelijk en Europees niveau zijn ambtenaren bezig met onze natuur. Daaromheen is een hele stoet actief, projectbureaus, ingenieursbureaus, en stichtingen. Deze kerstboom van dataverzameling -overdracht en controle staat ver af van de werkelijkheid. Het is geworden tot een bureaucratisch vehikel wat gelden moet verdelen naar de terrein beherende organisaties. Het zou goed zijn dit donkergroene netwerk in kaart te brengen en de daarbij georganiseerde geldstromen aan de kaak te stellen. Wat mij betreft is het tijd om natuurbeer terug te brengen naar de mensen in het gebied, de boswachter, de jager en de boer. Ik zal me blijven inzetten voor een praktisch natuurbeheer waarbij er verbinding is met het landschap en de boerderijen. De huidige politieke setting biedt daar weinig ruimte voor. Daarvoor moeten er eerst verkiezingen komen. Tot die tijd probeer ik het huidige beleid, in al zijn complexheid te controleren.”