Column: Natuurdoelanalyse veenmosrietland: meer stikstof nodig
Vorige week schreef ik over de rol en taken van de Ecologische Autoriteit met als conclusie dat deze nieuwe instantie in ieder geval op korte termijn weinig gaat toevoegen. Vandaag kijk ik naar de natuurdoelanalyse en probeer alvast te voorspellen welke conclusie de Ecologische Autoriteit zou moeten trekken aan de hand van het voorbeeld veenmosrietland in de Nieuwkoopse Plassen & De Haeck. Veenmosrietland is daar het habitattype met de laagste kritische depositiewaarde (KDW) en beslaat ruim de helft van de stikstofgevoelige natuur. Het interessante aan deze casus is dat de Provincie Zuid-Holland voor dit gebied al een natuurdoelanalyse heeft laten opstellen door een consortium van drie ingenieursbureaus, te weten Arcadis, Royal Haskoning DHV en Sweco. En op 16 november 2021 presenteerden ze hun rapport.
Geen conclusie
Het doel van dit onderzoek, zo schrijven de ingenieurs zelf, is onder andere: ‘Ook moet per gebied duidelijk zijn welk depositieniveau aanvaardbaar is: is dat de laagste kritische depositiewaarde (KDW) in het gebied, of is dat gelet op de lokale omstandigheden en het beheer een andere waarde?’. De ingenieurs formuleren vervolgens drie hoofdvragen waar ze antwoorden op willen geven: 1. Wanneer zijn de instandhoudingsdoelstellingen gehaald? 2. Welke (natuur)maatregelen zijn daarvoor nodig? 3. Welk depositieniveau van stikstof is aanvaardbaar? Omdat landbouw vooral via stikstofdepositie het gebied beïnvloedt, zocht ik naar het antwoord op de derde vraag. Helaas, dat staat er niet in. Op zich vreemd als dat één van de drie hoofdvragen is in de opdracht, maar blijkbaar heeft de Provincie Zuid-Holland dat geaccepteerd.
1100 mol
Het antwoord op die derde vraag is via een omweg wel uit andere rapporten af te leiden en dat is waarschijnlijk ook de route die de Ecologische Autoriteit gaat afleggen, tenzij ze enkel de KDW die vastgesteld is voor veenmosrietland gaan vergelijken met de huidige depositie. Dan zijn ze snel klaar. De KDW voor veenmosrietland kent een empirische range van 714 tot 1700 mol. Vanwege het voorzorgbeginsel is de ondergrens de wettelijke opdracht, dus 714 mol. Een blik in Aerius leert dat de gemiddelde depositie van stikstof 1100 mol in het gebied is. Als we dus puur naar deze cijfers kijken ligt er dus nog een grote opgave en daarvan weten we inmiddels al dat die onhaalbaar is.
Interessant is ook de vaststelling dat de huidige depositie in het gebied al binnen de empirische range ligt van veenmosrietland. Vanuit deze ecologische wetenschap geredeneerd zou het dus al zo kunnen zijn dat de stikstofdepositie al op een acceptabel niveau zit. En dat blijkt ook uit de vegetatiekundige kwaliteit die wel in het rapport staat voor veenmosrietland, want die scoort met 72 procent goed.
Meer stikstofdepositie
Ook uit het rapport ‘Relaties tussen de hoeveelheid stikstofdepositie en de kwaliteit van habitattypen (G.W.W. Wamelink et al.)’ van Wageningen UR uit mei 2021 blijkt dat de huidige hoeveelheden berekende stikstofdepositie op de Nieuwkoopse Plassen geen probleem zijn. Sterker nog, veenmosrietland wordt daarin benoemd als één van de weinige habitattypen die juist gebaat is bij wat meer stikstofdepositie. In dat rapport staan allemaal grafieken die het verband weergeven tussen stikstofdepositie en het voorkomen van het aantal kwalificerende soorten. Dat zijn de soorten planten en dieren die er echt voor moeten komen. Uit de grafiek voor veenmosrietland blijkt het optimum te liggen bij 25 kilogram stikstof depositie per hectare per jaar. Dan komen de meeste soorten voor. Dat is 2,5 keer meer dan de wettelijke grens van 714 mol, want 714 mol is 10 kilogram. De huidige depositie van 1100 mol is dus voor een optimaal veenmosrietland ook te laag.
Rode bolletje
En als ik het nog even verder doortrek worden de vragen nog groter, want hoe kan het dan dat de empirische range slechts tot 1700 mol loopt als het optimum volgens dit rapport 1785 mol bedraagt? De enige ‘maar’ bij deze grafiek is het rode bolletje in de rechterbovenhoek. Die geeft aan dat de uitkomst ‘slecht plausibel’ is. De onderzoekers weten eigenlijk niet goed waarom de lijn eerst omhoog gaat en daarna naar beneden, maar nemen wel het standpunt in dat dit niet logisch is. In hun ogen moet de lijn blijkbaar altijd naar beneden gaan.
Afvoer maaisel
Die ecologische discussie is hier bijzaak, want ook met 1100 mol aan depositie gaat het blijkbaar goed met de vegetatie. En dan neem ik het tweede deel van de vraag die de ingenieurs stelden nog niet eens mee. Want beheer dat sowieso nodig is om veenmosrietland in stand te houden, voert ook stikstof af. In de herstelstrategie die ecologen in opdracht van het ministerie van LNV hebben opgesteld voor veenmosrietland staat dat er gemiddeld bij eens in de twee jaar maaien en afvoeren er 1000 mol aan stikstof verdwijnt. In de Nieuwkoopse plassen wordt jaarlijks gemaaid, dus daar wordt 2000 mol aan stikstof afgevoerd. Kortom, er vindt momenteel verschralingsbeheer plaats en is die 1100 mol aan depositie helemaal geen probleem.
Knoop doorhakken
De Nieuwkoopse boeren legden deze casus in juni voor bij de Provincie Zuid-Holland, maar die durfde geen antwoord te geven op de vraag of hier nog steeds sprake is van een stikstofprobleem. De opstellers van de natuurdoelanalyse deden of durfden dat ook niet. Blijkbaar is er een Ecologische Autoriteit nodig die dat dan gaat doen. Als die autoriteit zijn naam eer aan doet en echt vanuit de ecologie gaat adviseren, hoeven er rond de Nieuwkoopse Plassen geen boeren weg vanwege stikstofdepositie. En dat geldt voor wat betreft veenmosrietland ook voor bijvoorbeeld Eilandspolder-Oost of Wormer- en Jisperveld. Ook daar valt er te weinig berekende stikstof uit de lucht. Ik ben benieuwd of de autoriteit deze knoop wel durft door te hakken.