Concept-derogatiebeschikking per ongeluk openbaar gemaakt
In tegenstellingen tot eerdere derogatiebeschikkingen gelden veel aanvullende voorwaarden voor de Nederlandse landbouw als geheel, dus ook voor die bedrijven die niet deelnemen aan de derogatie. Schouten staat in haar brief dan ook stil bij de impact die deze beschikking op veel boerengezinnen heeft. „Ik realiseer me dat een aantal zaken uit de derogatiebeschikking voor extra onzekerheid zorgen voor boerengezinnen en begrijp de emoties die dit met zich brengt. Ik hecht er daarom grote waarde aan dat we, met inbreng van de sector, deze zaken de komende periode zorgvuldig uitwerken en in kaart brengen, zodat agrarisch ondernemers helderheid krijgen voor welke keuzes zij staan in het kader van de bredere landbouwtransitie.”
Gelijke bufferstroken voor alle beleidsterreinen
Schouten kiest ervoor op alle beleidsterreinen: mest, gewasbescherming en GLB dezelfde breedte te hanteren voor bufferstroken dan wel teeltvrije zones. Voor ondernemers die al gewassen inzaaiden op de randen van hun perceel die vanaf 2023 worden aangemerkt als bufferstrook gaat Schouten op zoek naar een werkbare oplossing.
Weinig veranderingen voor derogatiebedrijven
Voor derogatiebedrijven verandert er weinig. Nieuw is de verplichting tot het telen van een stikstofbehoeftig gewas na het scheuren van grasland op alle grondsoorten. Derogatiebedrijven op klei- en veengrond in ‘verontreinigde’ gebieden worden net als hun collega’s op zand en löss verplicht tot het telen van gras of bodembedekkers na maïs. En tegelijkertijd gaan voor hen dezelfde voorwaarden gelden als voor boeren op zand en löss bij het vernietigen van de graszode.
Alle bedrijven een bemestingsplan
Zowel de derogatie- als niet derogatiebedrijven moeten met ingang van 2023 jaarlijks voorafgaand aan het groeiseizoen een bemestingsplan opstellen. Per 2024 dient een elektronisch bemestingsregister in werking te zijn waarin de toepassing van meststoffen en productie van mest is opgenomen. Alle bedrijven dienen per 2025 gebruik te maken van dit systeem.
‘Verontreinigde’ gebieden
De grootste verandering is het aanwijzen van met nutriënten ‘verontreinigde’ gebieden. Een nieuw begrip dat moet gaan bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van zowel het grondwater als het oppervlaktewater. Schouten schrijft daarover in haar brief: „Vanaf de inwerkingtreding van de beschikking worden de huidige “230-gebieden” (ofwel de zuidelijke en centrale zandgronden en lössbodems) beschouwd als door nutriënten 'verontreinigde' gebieden. Dit heeft voor 2022 nog geen aanvullende consequenties voor de bedrijven in deze gebieden. Vanaf 1 januari 2023 zullen ook de stroomgebieden van regionale waterlichamen, die in de nationale analyse van de waterkwaliteit (2020) door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zijn aangemerkt als gebieden die slecht, ontoereikend of matig scoren voor nutriënten, worden aangemerkt als 'verontreinigde' gebieden. Deze gebieden dienen nog vastgesteld te worden, dit zal zo snel als mogelijk gebeuren zodat hier vóór 1 januari 2023 duidelijkheid over is. Per 1 januari 2024 dient een definitieve aanwijzing van de 'verontreinigde' gebieden plaats te vinden. Deze gebieden omvatten ten minste de in 2023 aangewezen gebieden, alsmede elk ander extra gebied waar de bijdrage van de landbouw aan de nutriëntenverontreiniging meer dan 19 % van de totale nutriëntenbelasting bedraagt. Daarmee is 2023 een overgangsjaar totdat de nieuwe definitieve aanwijzing per 1 januari 2024 zal gelden.”
Bewust van de enorme impact van deze nieuwe maatregel heeft Schouten de Commissie Deskundigen Meststoffen gevraagd een advies uit te brengen over het aanwijzen van de ‘verontreinigde’ gebieden.
Tegemoetkomingsregeling
In haar brief maakt Schouten tenslotte ook melding van een tijdelijke transitietegemoetkoming waarmee de overheid bedrijven wil ondersteunen om met behoud van grasland de bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe beschikking. Het gaat dan met name om een tegemoetkoming in de kosten die ondernemers moeten maken voor het afvoeren van mest.
Boeren die vragen hebben over de inhoud van de derogatiebeschikking en het gebruik van derogatie in de komende periode kunnen contact opnemen met RVO via telefoonnummer 088-0424242.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Ministerie van LNV