Nationaal Park Sallandse Heuvelrug & Twents Reggedal
Vaag plekje voor boeren in Nationaal Park van 60.000 hectare
Passen er wel boeren in dat Nationaal Park? Wie is nu écht op de hoogte van dit plan in Overijssel? „Eigenlijk staat ons hetzelfde te gebeuren als met de aanwijzing van Natura-2000 gebieden destijds. Vrijwel niemand wist hoe groot de impact ervan zou zijn.”
Spittend in het plan wordt ook maar niet duidelijk wie er dan zo graag een Nationaal Park nieuwe stijl wil. Het lijkt voor de hand te liggen dat natuurclubs het initiatief hebben genomen, omdat Staatsbosbeheer als enige sprak over een (of het) uiteindelijk doel: de natuur ontzien. Maar hebben de 18 meedenkende partijen allemaal hetzelfde voor ogen met het Park van 600 vierkante kilometer? Nee, uit rondvragen door Vee & Gewas blijkt namelijk dat sommige partijen helemáál geen beeld hebben, anderen slechts dollartekens, en weer anderen zijn zo argwanend als de pest. Bovenal wacht iedereen op het advies van Remkes, morgen.
Leestijd: 12 minuten.
WAT WETEN WE?
Contouren in Omgevingsvisie
De contouren van het plan voor het grote Nationaal Park liggen er. Ze staan ingetekend in de nieuwe Omgevingsvisie van de provincie Overijssel. Het gaat om 60.000 hectare tussen Ommen, Diepenheim, Raalte en Wierden. Het realiseren van een Nationaal Park is de ambitie van de partners van Nationaal Park Sallandse Heuvelrug & Twents Reggedal. Afgelopen jaren hebben betrokken organisaties, ‘in afstemming met ondernemers, vrijwilligers en inwoners’ een gezamenlijke route uitgezet om het huidige Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug uit te bouwen tot één groter en versterkt Nationaal Park Sallandse Heuvelrug & Twents Reggedal (NPSH&TR). De club van 18 liet een landschapsbiografie maken van Overijssel op hoofdlijnen. „Toen bleek de Sallandse Heuvelrug onderdeel uit te maken van een groot complex met de Regge als ruggegraat. Waterwinning is nogal een ding in dit deel van Overijssel merkten we afgelopen zomers, en zo besloten we samen met zeven gemeentes een traject aan te gaan, en met LTO, de twee waterschappen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Overijssel Particulier Grondbezit, Hiswa Recron, Landschap Overijssel en Vitens erbij”, aldus Adri Ooms, projectleider.
In een ambitieplan bij het Nationaal Park staan de achtergrond en de aanpak beschreven. Samengevat betekent dit dat de 26 bergen en belten tussen Salland en Twente met elkaar zijn verbonden en 150.000 jaar geleden zijn ontstaan. Het gaat om de Sallandse Heuvelrug (met de Holterberg, Haarlerberg, Noetselerberg en Koningsbelten), maar ook de Lemelerberg, Luttenberg, Markelose Berg, Besthemerberg en de ‘rug’ bij Hoge Hexel. Na het smelten van het ijs ontstonden de loop van de Regge en de natte veengebieden zoals het Wierdense Veld. De mensen namen bezit van dit landschap. Eerst door in de prehistorie bovenop de bergen en belten te gaan wonen. Later ook door onze huidige dorpen en buurtschappen te stichten. Het ambitieplan zegt: ‘De gebieden werden verdeeld, gescheiden door strakke lijnen in het landschap. Tegenwoordig zijn we onze oude dorpsgrenzen grotendeels uit het oog verloren. De transitie naar het grotere NPSH&TR moet verleden en toekomst verbinden en verweven: van een begrensd natuurgebied naar een Nationaal Park met een samenhangend landschap-ecologisch systeem.’
Evaluatie en vervolg
Van 2021 t/m 2023 duurt de verkennings- en onderzoeksfase. Na de eindevaluatie in 2023 beslissen de betrokken partners of zij de uitvoeringsfase willen inzetten vanaf 2024. Tijdens de verkenningsfase (nu nog) worden eigenaren, beheerders, overheden, bewoners en ondernemers geïnformeerd en betrokken. Samen met hen wordt gewerkt aan ‘commitment’. Bij de evaluatie wordt ook bepaald of er draagvlak is om het ingezette proces te vervolgen.
LTO: ‘Wantrouwen is groot’
Jolanda Kieftenbeld, pluimveehoudster in Haarle, zit aan de tafel met het projectteam namens LTO Salland. Ze noemt het plan van het grote Nationaal Park nog niet concreet. En er zijn drie opties; een go, een no-go en een no-go waarbij wel de partijen blijven samenwerken. In de 60.000 hectare is natuurlijk veel landbouwgrond opgenomen. Dat moet landbouwgrond blijven, stelt zij als voorwaarde. Boeren mogen op vrijwillige basis meedoen, maar niet worden gedwongen, volgens LTO. Namens LTO zegt Kieftenbeld dat het komende zomer, zoals het er nu voorstaat, absoluut een no-go wordt wat hen betreft. „Dat is duidelijk, want eerst moeten er kaders worden vastgesteld. Je snapt dat boeren juist nu enorm wantrouwend zijn, en dat zelfs mét kaders dat vertrouwen wankel zal zijn. We willen dat eerst de gevolgen voor de landbouw bekend moeten zijn, voor we ergens ja tegen zeggen.” Kieftenbeld noemt het ‘eigenlijk best vreemd dat we hier spreken van een samenwerking van 18 partijen, terwijl er nog niet eens kaders zijn waarin staat waar het Nationaal Park aan moet voldoen’.
LTO heeft destijds als voorwaarde gesteld dat bij het beslismoment volgend jaar, voor een go, álle partijen, unaniem vóór moeten zijn. „Als één partij het niet ziet zitten, zal het een no-go worden.” Kieftenbeld vindt overigens dat er veel meer boerenpartijen zouden moeten meepraten in deze kwestie, ofwel LTO kan het niet alleen. „Ik heb dit aangegeven aan de projectleider; wellicht komt er een klankbordgroep van boeren, en/of afvaardigingen van boeren in het gebied. Hoe moeilijk het ook is, en met name vanwege de argwaan richting den Haag waarmee we te maken hebben, we móeten als boeren wel mee aan tafel, anders dendert de trein sowieso over ons heen.”
Volgens Kieftenbeld zijn boeren niet goed op de hoogte van het plan dat er ligt. Enerzijds door corona, omdat er in dat tijdperk slechts digitaal werd gecommuniceerd, en omdat er nu zóveel speelt in de agrarische sector, is er gewoon minder aandacht voor het Nationaal Park.
Provincie Overijssel: ‘Vraag maar aan LNV’
Gedeputeerde Gert-Harm ten Bolscher met Landbouw in zijn portefeuille verklaarde eerder dat het bij het Nationaal Park SH&TR niet om de uitbreiding van natuurgebieden gaat, maar dat het park aantrekkelijker moet worden voor toeristen ten bate van de regionale economie. Zijn woordvoerder in Zwolle echter, zegt van niks te weten; „Elke maandagmorgen vergaderen we over van alles, als bijvoorbeeld stikstof, maar dit plan, een Nationaal Park, daar weet ik niks van.” Op 3 september kondigde de provincie Overijssel aan te willen investeren in het project. Ze aast hierbij ook hardop op subsidie van het Rijk.
De provincie Overijssel laat op 22 september via de tijdelijke woordvoerder van gedeputeerde Ten Bolscher weten dat er hem, ook na navraag, niets bekend is van een park van 60.000 hectare. „Die vragen die u stelt, lijken me wat voor LNV, zo'n gebied past namelijk niet eens in onze provincie. Ik heb er nog nooit van gehoord, het komt op maandagmorgen in het overleg niet langs en met de gedeputeerde heb ik er nog nooit over gesproken."
Een boer in het gebied zegt zeker te weten dat De Witte de gedeputeerde is die over het Nationaal Park SH&TR gaat. De woordvoerder van gedeputeerde Roy de Witte met Leefbaar Platteland in zijn portefeuille, echter zegt dat een vraag over het Nationaal Park ‘bij Natura-2000 thuishoort’, en verwijst derhalve weer naar Ten Bolscher.
De woordvoerder van gedeputeerde Roy de Witte met Leefbaar Platteland in zijn portefeuille, mailt later nog op de vraag over consequenties voor boeren: „Het Rijk (LNV) werkt op dit moment aan een beleidskader voor Nationale Parken nieuwe stijl en welke criteria daarvoor gaan gelden. Op dit moment is dus niet aan te geven wat de ruimte is voor alle functies in en rond de Nationale Parken. Het gaat om een balans tussen ecologie en economie. Dus geen eenzijdige focus op natuur. Een vitaal en ondernemende agrarische sector draagt bij aan het slagen van de ambities binnen Nationale Parken. Die functies versterken elkaar. Voor meer informatie over de stand van zaken rond het nationale beleidskader kan je contact opnemen met LNV.”
Staatsbosbeheer: ‘Gewoon boeren, én de natuur ontzien’
Boeren zullen straks dus ineens gesitueerd zijn in het Nationaal Park. Herman Brink van Staatsbosbeheer zei eerder al over het plan voor dit grote Nationaal Park: „Boeren mogen blijven boeren en dorpen in het gebied mogen gewoon blijven bestaan. We gaan proberen om de natuurkernen die in het gebied liggen in samenhang met de omliggende landbouwgrond verder te ontwikkelen. We willen die harde grens tussen landbouw en natuur, die we nu vaak zien, meer op elkaar afgestemd krijgen.”
Hoe die zachtere grens er dan concreet uit zou moeten zien, vertelt Susan Bonekamp van Staatsbosbeheer: „De kracht van een gróót Nationaal Park is dat er veel ruimte is om wat mee te doen. Aan ons de taak om te kijken hoe natuur én omgeving hier baat bij hebben. Ofwel hoe kunnen ondernemers betrokken worden en de natuur op kwetsbare plekken ontzien. Een deel van het park zal echt natuur zijn, in andere gebieden zal extensief agrarisch gebruik plaatsvinden. Ik begrijp dat boeren wat afwachtend zijn; zij zijn bezorgd dat er mogelijk nieuwe beperkingen gaan gelden bovenop de huidige bescherming. Maar een Nationaal Park is geen Natura-2000 gebied. Ik denk dat het Nationaal Park veel kansen kan bieden om het gebied op de kaart te zetten.” Behalve dat je je kunt afvragen waarom je een gebied ‘op de kaart’ wilt zetten, is de vraag hoe je kunt ondernemen én tevens de natuur ontzien. Over wat een kwetsbare plek is, doemt al een discussie op...
LTO: ‘Mag geen grotere opgave worden’
John van den Berg van LTO Salland zit ook aan tafel als deel van de 18 partners. Hij zegt dat het moeilijk is in deze situatie veel antwoorden te kunnen geven. „Want we zijn al op driekwart van de wedstrijd, maar de regels zijn nog niet bekend.” Hij is huiverig dat er wellicht toch externe doelen bij op de huidige regels zullen komen. „Dat mag niet, we willen er als boeren geen nadeel van kunnen ondervinden. Het is dus koffiedik kijken omdat er iets wordt gemaakt, dat pas later zal kunnen worden getoetst. Kijk, het hele Nationaal Park is één groot marketingverhaal, waarbij de boeren nu 60 procent van de grond gebruiken volgens de biografie van het gebied. Dat moet wel zo blijven. Tot mijn grote zorg kijken gemeentes er vooral naar vanuit het oogpunt van recreatie. Bijvoorbeeld Raalte. Dat is geen geruststellende gedachte.” Van den Berg wil weten welke uitgangspunten er in het Provinciaal Programma Landelijk Gebied worden vastgelegd. „De opgave mag niet groter worden dan hij al is.”
Van den Berg zegt dat er nu concreet één pilot voor de landbouw is, die net wordt opgestart; „Het gaat hierbij om verdienmodellen voor de landbouw; wat kan een Nationaal Park eventueel bijdragen aan verdienmodellen voor de landbouw? Dit is puur gericht op de praktijk.” Volgens Van den Berg is deze pilot geïnitieerd door Nationaal Park, waarbij er minimaal twaalf boeren meedoen.
Plan van de baan
Stel nou dat één van de 18 gesprekspartners haar of zijn veto geeft volgend jaar, is dan het hele plan van de baan? Volgens Ooms is dat de afspraak; „Ja, iedereen moet het eens zijn. Anders kan er nog wel worden samengewerkt, maar kan het niet meer onder de vlag van Nationaal Park.” Maar, stel dat het gewoon móet gaan gebeuren omdat Den Haag de baas is, dan zal het op één of andere manier wel doorgaan zonder boeren, en zonder LTO, vermoedt Van den Berg. Hij ziet nog wel een lichtpuntje; „Als blijkt dat er in de voorwaarde om aan de criteria van een Nationaal Park nieuwe stijl te voldoen, staat dat stedelijk gebied en intensieve veehouderij niet samen kunnen gaan, dan zijn we er ook; want in deze 600 vierkante kilometer hebben we met beide te maken.”
Ooms zegt dat ‘die stedelijke stukjes’ dan wel kunnen worden omzeild. Maar vooral dat in Overijssel nauwelijks sprake is van die aanduidingen stedelijk gebied en intensieve veehouderij. „Het gaat eerder om dorpen en kernen en hier en daar intensieve veehouderijen. Eventueel op sommige plaatsen een cluster van een aantal intensieve veehouderijbedrijven." Hij zegt over het eventueel geheel afblazen van het Nationaal Park: „Het beleidskader is er nog niet, maar in het kader van noaberschap zeggen wij dat als niet elke partner met het besluit uit de voeten kan, dan houdt het op.”
Ooms reageert op het ‘de zin van Den Haag doordrukken’ waar Van den Berg over sprak: „Nee, Den Haag kan ons geen Nationaal Park opdringen. Het zit zo, een regio dient een aanvraag in voor 'erkenning' als Nationaal Park. LNV zal niet een gebied aanwijzen als Nationaal Park. Voor alle duidelijkheid, wij hebben geen aanvraag ingediend voor een groter Nationaal park, maar zijn bezig met een verkenning naar het eventueel kunnen en willen van een groter Park. Kunnen wij daaraan voldoen? Dat is de vraag.” Wie is wij? Waaraan voldoen? Wát is nu dus de vraag?
Een Haags idee
Gerlant Zielman, kenner van de streek, schetst in een plaatselijke krant (Salland Centraal) nog een probleem. „Het probleem is nog veel groter dan ik had gehoord. Het nu bestaande Nationaal Park is een stichting van Rijssen-Holten en Hellendoorn met zogenaamd een onafhankelijke status, ware het niet dat burgemeester Eijbersen de voorzitter is en dus ook collegelid. Hoe kan die onafhankelijk zijn tegenover individuele grondeigenaren? Het nieuw te vormen park is een Haagse gedachte, men is niet gek en heeft gezien dat op de Veluwe en in De Peel de zelfde processen in gang zijn gezet, waarbij bestuurders en politici lekker worden gemaakt met potjes subsidie.” Misschien is het dan op voorhand al goed om af te spreken dat de nieuwe wegen, weggetjes en paden niet gaan worden vernoemd naar wethouders die een vinger in de pap hadden. Dan hoeft dát in elk geval geen drijfveer te zijn om het plan door te zetten.
Zielman denkt te weten dat het grootste probleem in de gemeentehuizen huist; „De raden zijn ‘voor de boer’ terwijl de gemeenten intussen volop inzetten op recreatie.” En dat laatste is precies wat ook in het plan Nationaal Park Sallandse Heuvelrug & Twents Reggedal de boventoon voert. Recreatie is het toverwoord dat op vrijwel elke pagina terugkomt. Dat moet wel haast ten koste gaan van de landbouw. Of toch niet? Ooms: „Er gebeurt niks dat niet vrijwillig is waar het het Nationaal Plan betreft. We wachten Remkes, NPLG en PPLG af. Zij bepalen.”
Aangezien destijds niemand goed wist wat het betekende dat er Natura-2000 gebieden werden aangewezen en wat dat zou gaan betekenen, kwam het er door. En nu, nu weten we hoe één en ander naderhand werd en nog steeds wordt ingevuld. Tijd om alert te zijn. Om het tij te keren? Misschien is dit dan nu nog een vaag artikel, ‘want er is niks concreets aan te wijzen waar het over de bedrijfsvoering van boeren gaat’. Inderdaad, en dat is nou juist het gevaar. Of is het een mooie kans om het gebied ‘op de kaart’ te zetten? En waarom moet dat? Men zal later naar believen regels uitleggen, extra regels opleggen en invulling geven aan alle vage marketingterminologie die nu in het Ambitieplan Nationaal Park Sallandse Heuvelrug en Twents Reggedal te lezen is. Waarbij de vraag zal blijven sluimeren; zal straks, als het te laat is, een plantje of ander beleid er voor zorgen dat het onschuldige Nationaal Park nieuwe stijl zich zal ontpoppen als Park Geen Stijl of als Nationaal Park nieuwe ramp?
Communicatie en projectcoördinator
Hoe heeft die afstemming met ondernemers eigenlijk plaatsgevonden? Programmacoördinator Adri Ooms zegt dat de eerste afstemming plaatsvond met verschillende vertegenwoordigers vanuit de landbouw; „Al voorafgaand aan de lopende verkenning. En het afgelopen half jaar zijn er meer partijen aangehaakt, onder meer uit Wierden, Haarle en Luttenberg. We gaven toelichtingen aan boeren in deelgebieden van de gemeente Hellendoorn.”
Adri Ooms, die de 18 deelnemende partijen begeleidt: „Het traject begon voorjaar 2018, toen er gedachtes ontstonden om bij het bestaande Nationaal Park Sallandse Heuvelrug omringend gebied er bij te betrekken. Dat zou dan mogelijk in de toekomst een ‘nationaal park nieuwe stijl’ kunnen worden.” Ooms, voorheen LTO-er, directeur van Stimuland en werkzaam voor Gastvrij Overijssel, is ingehuurd door de 18 partijen.
„Het ministerie van LNV vroeg in 2019 om een verkenning Nationaal Park nieuwe stijl, die vraag komt voort uit een vraag omtrent het toekomstperspectief van het stelsel van Nationale Parken. Dit speelt al sinds 2014. Die verkenning hebben we vervolgens ingezet.” De 'Verkenning NP SH&TR' heeft allerlei onduidelijkheden in zich, volgens Ooms. „Juist omdat het om een 'verkenning' gaat, is de opzet dan ook om de vele vragen die er zijn, beantwoord te krijgen in aankomende periode. Het gaat hierbij om een onderzoekende invalshoek."
Quotes uit het Ambitieplan, met onbeantwoorde vragen
Wat gaan vage termen voor boeren betekenen?
Programmacoördinator Adri Ooms: „Tja, dat is lastig. Ik kan al wel zeggen dat dit z’n weerslag gaat krijgen op de landbouw. Niet alleen weerslag; wij gaan aan de hand van een eerste pilot en de inzet van boerengroepen ook uitvinden op welke wijze er voordelen zijn voor de landbouw. We zijn nu halverwege het verkenningstraject. De ervaringen van boeren met de uitwerking van Natura-2000 gebieden, helpen niet echt om dit van de grond te krijgen. En dat begrijp ik heel goed.”
Aan programmacoördinator Ooms de vraag wat het maken van zo’n park dan betekent in de praktijk, moeten boeren hiervoor misschien weg van een belt? „Nou nee hoor, niet voor het Park. Dat kan overigens wel een gevolg zijn van wat Remkes begin oktober gaat zeggen, maar absoluut niet door de komst van het grote Nationaal Park. Anderzijds, we kennen de kaders van zo’n nationaal park nieuwe stijl nog niet eens.” Om van het gebied een Nationaal Park nieuwe stijl te maken hoeft bijvoorbeeld niemand te wijken?
De samenwerking van de 18 partijen valt dus onder het begrip ‘Nationaal Park nieuwe stijl’, staat beschreven in het plan. ‘Dat betekent dat zij de krachten bundelen en projecten uitvoeren die zowel het landschap, de landbouw, de natuur als de economie in het gebied versterken. Bijvoorbeeld het aanpakken van droogte: schoon en voldoende water voor de boeren, de natuur én ons drinkwater is belangrijk. Dat is alleen in een samenhangend landschap goed aan te pakken en op te lossen.’ Dit staat in het plan. Dat klinkt prima, maar gaan het opgaves zijn bóvenop de Kaderrichtlijn water? En trouwens, als ze dit, en ook al die andere Nationale Parken in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) opnemen, dan komen er de extra opgaves overheen, toch? In die zin zou het Nationaal Park al als instrument kunnen worden gebruikt bij het NPLG. En als dan over een paar jaar plots wat zeldzame plantjes de kop opsteken, krijgen die dan niet te maken met extra bescherming?
Merkontwikkeling en blabla
Er is, te lezen in het plan, een sterke beleving van natuur en het omliggende landschap. ‘Bewoners, maatschappelijke instellingen, overheden en ondernemers voelen zich hiermee verbonden. De nationale parken zijn ook de basis voor merkontwikkeling van de regio, de drijfveer voor toeristische en recreatieve campagnes en daarmee voor de sociaaleconomische en sociaal-culturele ontwikkeling van de regio.’
Geen woord over boeren… Is er nog ruimte straks voor gangbare boeren? Of zal er alleen voor Ot en Sien nog een plekje zijn? Ooms: „Wat boeren wel en niet gaan doen, is op basis van vrijwilligheid. Zie ons als proeftuin; het integraal aanpakken van problemen is de toekomst. Zo kun je van bijvoorbeeld een idee als Ruimte voor de Regge een kans maken om niet alleen de waterwinning veilig te stellen maar ook een fietsroute aan te leggen. Er zal ruimte moeten komen voor meervoudig gebruik van de grond; dus bijvoorbeeld én landbouw, én waterwinning én biodiversiteit. Dat vraagt wel om andere vormen van landbouw. Ruimte voor meervoudig grondgebruik zal naar onze inschatting trouwens niet gelden voor alle agrarische gebieden en bedrijven, waar deze omstandigheden zich voordoen en een bedrijf dat kan en wil invullen.” Aha, andere vormen dus… Wie vult dit verder in?
Kwaliteit natuur en ruimte vergroten
In het plan staat verder: ‘Het samenhangende landschaps-ecologisch systeem versterken als fundament voor het Nationaal Park. Binnen de Natura 2000-gebieden worden natuurherstelopgaven doorgevoerd, conform de beheerplannen. Er is géén sprake van uitbreiding van Natura 2000-gebieden. Met het verhogen van de beleving is in meerdere deelgebieden al ervaring op gedaan. Meer beleving betreft niet alleen natuur en landschap, maar ook de identiteiten van kernen en dorpen (cultuurhistorie).’ Het Nationaal Park zal bijdragen aan transities voor landbouw, energie en klimaat. ‘De verduurzaming in de landbouw wordt verder gestimuleerd. Vrijwilligheid staat voorop. De boer en landbouwsector als drager van het landschap zijn van groot belang. Boeren moeten zich uitgedaagd én gesteund voelen in de transitie.’ Hoe dat er in de praktijk uitziet, dat blijft ongewis, daar zijn de antwoorden, áls die er al zijn, nog vager dan de tekst in het Ambitieplan. Of er komt een voorbeeldje waar één of twee van honderd boeren misschien een stukje van hun boterham in zien.
Aantrekkingskracht verhogen
Bij de nieuwe opzet voor Nationale Parken is er extra oog voor sociaaleconomische aspecten, met name voor dorpen en kernen. Dit zorgt voor meer verbondenheid met de regionale gemeenschap. Het gebied herbergt verschillende dorpskernen met hun eigen cultuur-historische identiteit en aantrekkelijkheid. De levendigheid van de kernen heeft veel invloed op de beleving van bezoekers. Goede voorzieningen stimuleren de lokale economie en ontlasten de druk op het gebied (spreiding bezoekers).’ Dit lijkt mooi, maar staat bijna haaks op de gevolgen van recent beleid; waarom eerst boeren laten vertrekken afgelopen jaren, dat heeft namelijk gevolgen voor de hele samenleving; er verdwijnen scholen, winkels, de leefbaarheid van een dorp is in het geding en leek ook niet belangrijk. Hoezo moet er juist nu weer moeite worden gedaan om meer levendigheid te genereren?
Ooms: „Kijk, het is eigenlijk net de slinger ven een klok, het gaat wat heen en weer door de decennia heen. Maar he, de ruilverkavelingsgebieden bijvoorbeeld, die houden we in ere hoor. We gaan niet terug naar een landschap dat eeuwen geleden bestond. Dan zouden we Nijverdal moeten uitwissen, dat bestond toen nog niet eens. Dat is niet de bedoeling.” Ooms wijst erop dat al deze moeite ook niet alleen wordt gedaan voor toeristen die ooit het Nationaal Park zullen bezoeken; „Je doet het eigenlijk ook vooral voor je eigen inwoners, die vormen gemiddeld toch meer dan 70 procent van de mensen in het Park. En ook eigen inwoners profiteren dus van de geneugten; zo kunnen ze bijvoorbeeld mooi langs de Regge fietsen.”
Voorbeeldpilots landbouwtransitie
Natuur-inclusieve landbouw is een vorm van landbouw waarbij ‘meer rekening wordt gehouden met bodemprocessen en biodiversiteit. Vanuit wederkerigheid is ook een vorm van landbouw-inclusieve natuur denkbaar. De gebiedspartners willen hiervoor een aantal voorbeeldpilots opzetten, gericht op diversiteit in beheer en verschillende vormen van verweving van landbouw & natuur.’ Aldus het plan.
Ooms zegt dat het belangrijkste is, dat boven water moet komen wat de toegevoegde waarde van een Nationaal Park is voor landbouw. „We zijn net bezig met het opstarten van een eerste pilot. Twaalf boeren maken er een bedrijfsplan op basis van wat er op hen af komt. Ook al is dat nog vaag omdat ze de kaders niet kennen. Bovendien, wat gaat Remkes zeggen? Wat zegt de provincie? Deze boeren gaan alvast uitvinden of het Nationaal Park iets toevoegt aan hun verdienmodel. Die resultaten geven we dan door op landelijk niveau, omdat in andere provincies ook dergelijke parken worden ontwikkeld.” Met andere woorden, hoe vaag ook, de resultaten zullen hun weg vinden naar Den Haag. Als ze daar maar niet een eigen leven gaan leiden.
Kruidenrijke randen en garantie
Voor het vervolg op de Sallandse New Deal pilot ‘Op weg naar een New Deal tussen boer en maatschappij’, waarin onderzoek is gedaan naar de invulling van landschaps-inclusieve landbouw, inclusief beloningssystemen voor het verlenen van eco- of maatschappelijke diensten, wordt een procesgroep gevormd met LTO Noord, Landschap Overijssel, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, in afstemming met het College van Rijksadviseurs. ‘Versterken van groenblauwe schakels is de bedoeling. Enkele groenblauwe verbindende schakels zoals kruidenrijke akkers, kruidenrijke graslanden en houtwallen versterken landschapsiconen en/of specifieke erfgoedlocaties. Gebaseerd op het uitvloeisel van de landschapsbiografie.’ En tussen die schakels, tussen die bloemenranden, kunnen gangbare boeren gewoon verder met hun varkens, kippen, koeien en akkerbouwgewassen, volgens Ooms. Maar garandeert hij dat ook? „Nee, het Nationaal Park kan géén garantie geven op dit punt. Dat wordt bepaald door de uitkomst van Remkes en vervolgens door de aanpak NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied) en PPLG (Provinciaal Programma Landelijk Gebied). Immers, komt er wel of geen zoneringsaanpak?” De invulling van Nationaal Park nieuwe stijl wordt door de 18 partners ‘pro-actief’ ingevuld; „Oftewel, hoe zien wij, voor ons gebied, het zitten om een NP nieuwe stijl te zijn?”
Iedereen wacht op Remkes
Sinds dinsdagavond 27 september is het vertrouwen van boeren nog verder afgenomen. Dat is het gevolg van de derogatiebeschikking met onder meer de bufferzones van 3 meter rondom elke waterloop waarop geen mest mag. Martin Immink, LTO West Twente, zit in de bestuurlijke tak van het overleg Nationaal Plan SH&TR. Hij zegt dat er over het Nationaal Park alleen met elkaar wordt gepraat, nog zonder dat er een beleidsopgave ligt; „Het Nationaal Park is nog in onderzoek, en eigenlijk vooral een economische stimulans. Wij stellen dat er geen belemmeringen mogen worden opgeworpen voor boeren, dat is onze voorwaarde die ook in de Positon Paper staat geschreven. We zullen met onze 18 partijen gezamenlijk beslissen. Het Nationaal Park is een kans voor diegenen die er hun ei in kwijt kunnen. Nu eerst is het wachten op wat Remkes, en vervolgens het kabinet en daarna de provincie gaat zeggen. Het Nationaal Park kan geen bovenwettelijke regels opleggen.”
Betrokken partners:
- Gemeente Hof van Twente
- Gemeente Wierden
- Gemeente Twenterand
- Gemeente Hellendoorn
- Gemeente Raalte
- Gemeente Ommen
- Gemeente Rijssen-Holten
- Gemeentelijke toeristische bureaus
- Overijssels Particulier Grondbezit
- IVN Natuureducatie
- Landschap Overijssel
- LTO Noord: Salland en West-Twente
- MarketingOost
- Natuurmonumenten
- Provincie Overijssel
- Staatsbosbeheer
- Vitens
- Waterschap Vechtstromen
- Waterschap Drents-Overijsselse Delta
De aanpak om het Nationaal Park SH&TR te realiseren, is vastgelegd in een gelijknamig ambitieplan. Een samenvatting op hoofdlijnen is hier te vinden.