SGP: ‘Nederland te streng met toevoegen habitattypen’
De directe aanleiding voor Roelof Bisschop om aandacht te vragen voor de representativiteit van habitattypen binnen Natura 2000-gebieden is een artikel in de Volkskrant. Daarin werd geschreven dat boeren, de Provincie Friesland en de natuurorganisatie die het gebied Oudegaasterbrekken beheert niet blij zijn met het toevoegen van 0,4 hectare veenmosrietland. Door deze toevoeging wordt het gebied opeens stikstofgevoelig, omdat dit habitattype een zeer lage kritische depositiewaarde heeft. Uit het artikel blijkt dat de kwaliteit van dit veenmosrietland erg slecht is, sterker nog het zou eigenlijk geen veenmosrietland mogen heten volgens de natuurbeheerder.
Representativiteit
Binnen de Natura 2000-systematiek krijgt zo’n habitattype een bepaalde waardering van A ‘waardevol’ tot D ‘aanwezig, maar weinig waardevol’. Bij het implementeren van de Natura 2000-wetgeving is door het Ministerie van LNV bepaald om habitattypen die een D scoren niet op te nemen. In tegenstelling tot de categorieën A tot en met C hoeven er voor D geen instandhoudingsdoelen te worden vastgesteld. Bisschop denkt mede op basis van het artikel in de Volkskrant dat er habitattypen die normaal een D zouden krijgen voor representativiteit nu een C krijgen, waardoor er wel instandhoudingsdoelen aan gekoppeld worden. „Ik heb het vermoeden dat er in de aanwijzingsbesluiten meer habitattypen zijn opgenomen dan nodig is. Dat geldt bijvoorbeeld ten aanzien van het habitattype grijze duinen in de Oosterschelde, Westerschelde en Zwin en Kievittepolder, maar ook voor droge heide in het Swalmdal, Teeselinkven en Lemselermaten. Al deze stukjes natuur scoren geen punten voor representativiteit, hebben een minimale oppervlakte maar zijn wel aangemerkt als ‘beduidende representativiteit’ dus C. D zou meer voor de hand hebben gelegen”, aldus Bisschop.
Kenmerkende soorten
Bisschop denkt dat het ministerie vooral gekeken heeft naar minimale oppervlakte om habitattypen aan te wijzen. „Wanneer die oppervlakte minimaal 100 vierkante meter bedraagt wordt het opgenomen, terwijl de Europese Commissie het criterium hanteert dat er veel kenmerkende soorten van het habitattype moeten voorkomen. Wanneer er veel kenmerkende soorten ontbreken, valt het voor de Europese Commissie onder D. Ik wil daar graag opheldering over van de minister. Ik vraag me hardop af of we het onszelf onnodig moeilijk maken door de ruimte die categorie D biedt onnodig onbenut te laten. Vooral als het gaat om snippers natuur, die landelijk van weinig toegevoegde waarde zijn, maar wel voor juridische problemen zorgen.”
Hoogveen
Namens de SGP heeft Bisschop vragen gesteld aan minister Van der Wal om opheldering te krijgen. Daarin is ook nog een vraag over hoogveen opgenomen. „Wij vragen ons af hoe het kan dat actief hoogveen, ondanks forse en langdurige overschrijding van de kritische depositiewaarden, in gebieden als Witterveld, Bargerveen, Drents-Friese Wold, Dwingelderveld, Veluwe en Maasduinen een uitstekende behoudsstatus hebben gekregen. Die kregen ze vanwege een uitstekende structuur, uitstekende vooruitzichten of beide elementen. Dat rijmt niet met het afketsen van vergunningsaanvragen.”