Het buitengebied zit anders in elkaar dan menigeen- én ook vaak de overheid-denkt!
- Op 85% van de erven in het buitengebied is er géén stikstof-ammoniak probleem, maar daar ligt wel ongeveer 50% van de m² asbestdaken en is sprake van veel m² vrijgekomen agrarische bebouwing (VAB-1);
- Leegstaande (voormalig) agrarische gebouwen vergroten het risico op ondermijning;
- Asbestdaken blijven een milieu- en verzekeringsrisico en er mogen geen zonnepanelen op gemonteerd worden.
Dit leidt tot verdeelde aandacht, bleek op het evenement “D’RAN en HOE!? | Mijn buitengebied” op 25 mei jl. in De Radstake, georganiseerd door het Platform Veilig Ondernemen – Oost Nederland (PVO) in samenwerking met Ruimtevitaal Regisseurs (Ulft).
Beeldvorming buitengebied:
Bij het woord buitengebied wordt er in eerste instantie heel vaak gedacht aan de agrarische ondernemers die daar actief zijn en dat er in het buitengebied ook alleen maar agrarische ondernemers wonen. Zij bewerken en beheren immers daar daadwerkelijk het grootste deel van de gronden. Van oudsher klopt de combinatie dat het buitengebied bewoond en bewerkt werd door bijna alleen maar agrariërs.
Zie hiernaast het oude bestemmingsplankaartje van het gebied tussen Heelweg-Oost en Heelweg-west in de Achterhoek. De bruin gekleurde erven hebben hier allemaal de ‘agrarische bestemming” oftewel de boerenerven waren veruit in de meerderheid.
Anno 2023: Het buitengebied wordt al lang niet meer bewoond door agrariërs alleen!
De hiernaast afgebeelde uitsnede van het nu geldende bestemmingsplan, laat een heel ander beeld zien. Bijna alle bruinkleuring is vervangen door de geel gekleurde ‘woonbestemming”
In de loop der jaren heeft er dus een enorme verschuiving plaats gevonden in het gebruik van de erven en dus ook in de soort erfeigenaar/bewoner van het buitengebied.
De onderverdeling van de erven is compleet omgedraaid; van grote meerderheid naar minderheid. De verhouding ligt nu grofweg op 15% actieve boerenerven en 85% van de erven is in bezit van particulieren en gestopte agrarische ondernemers.
En…… elke erfeigenaar, of die nu actief agrarisch ondernemer is of een gestopte agrariër of een particulier in het buitengebied, heeft zijn eigen vragen en problematieken.
Op de nu “geel” gekleurde erven zijn logischerwijs bijvoorbeeld nog veel voormalige agrarische gebouwen aanwezig; veelal nog met asbestdaken. Rijd maar eens rond in het buitengebied.
Terecht is er op dit moment veel aandacht voor de agrarische ondernemers op hun agrarische erven die geconfronteerd worden met de stikstofproblematiek, ammoniakuitstoot, sterk gewijzigd GLB-beleid, onduidelijkheden over bedrijfsopvolging e.d. waardoor er veel onzekerheid is binnen de agrarische sector. Terecht dat er ondersteunende maatregelen en gesubsidieerde adviestrajecten beschikbaar zijn of komen.
De andere 85% van de erfeigenaren in het buitengebied is geen agrarisch ondernemer (meer) en heeft géén stikstofprobleem. Ze zoeken allemaal wél naar oplossingen en perspectief voor óf hun asbestdaken óf hun voormalige (leegstaande) agrarische gebouwen óf een andere functie/bestemming óf meer groene energie óf meer biodiversiteit óf een extra woning op het erf. Vaak is het een combinatie van genoemde items, wat het voor hen al snel ingewikkeld maakt en waarvoor zij ook op zoek zijn naar ondersteunende maatregelen en advies. Voor deze doelgroep zijn er echter nauwelijks tot geen ondersteunende regelingen beschikbaar.
In gemeente Bronckhorst bijvoorbeeld ligt nog ruim 1.000.000 m² asbestdak volgens de landelijke asbestdakenkaart. Grofweg 50% dus 500.000 m² asbestdak ligt bij de particulieren en gestopte agrariërs in het buitengebied. Betekent dat onder deze asbestdaken er sprake is van 500.000 m² veelal voormalige agrarische bebouwing! Dit zijn stallen en schuren waarover op enig moment een beslissing genomen moet gaan worden. “Wat gaan- en kunnen we ermee gaan doen? Wat gaat dat kosten? Wat komt er bij kijken? etc.“
Perspectief voor de erfeigenaar vergroot uiteindelijk de leefbaarheid van het buitengebied!
Uit onze ervaringen met de ruim 900 keukentafelgesprekken die we gevoerd hebben binnen het project de Asbesttrein in de Achterhoek, weten we dat bij deze erfeigenaren veelal de complexiteit van het geheel en de kosten ervan een grote rem zijn om in actie te (kunnen) komen. Dit nog los van het moeilijk overzien van eventueel benodigde bestemmingsplanprocedures, het tijdspad hiervan en niet weten wat er wel of juist niet kan o.b.v. dit plan en overig VAB-beleid van de gemeente.
Aandacht vanuit de overheden door bijvoorbeeld het ontwikkelen van een praktisch werkend VAB-beleid, het inzetten van onafhankelijke adviseurs, een Asbest- of een VAB-trein, juist voor deze hele grote doelgroep in het buitengebied, zijn reële instrumenten om die beweging wél in het buitengebied te creëren.
Daarmee wordt de erfeigenaar tegemoet gekomen en verder geholpen, wordt er eerder actie ondernomen op het saneren van asbestdaken, het slopen van oude gebouwen, creëren van nieuwe woningen en andere functies. Voor alle partijen gaan er win-winsituaties ontstaan en wordt de leefbaarheid van het platteland vergroot.
D’RAN voor “mijn buitengebied” !