‘Zelf het verschil maken om 500 biologische zeugen te huisvesten’
Een enorm bebouwd oppervlak op de bouwpostzegel. Dat valt je als eerste op als je het Condé-erf oprijdt. De kraamstal bijvoorbeeld, is een gebouw van liefst 140 meter lengte. Het is bijzonder te zien hoe zeugen met biggen in niet overdekte uitlopen liggen en lopen. „Maar bij nat weer zijn het net mensen, dan blijven ze liever binnen”, zegt Coen. Aanvankelijk hield hij 280 biologische zeugen. Maar de huidige omvang van het bedrijf maakte veel innovaties mogelijk, mede door de mogelijkheden die groeninvesteerder Triodos hierin bood.
Ongefixeerd werpen
De zeugen in de kraamstal lopen los. „Eerst zette ik ze rond het werpen twee dagen vast, nu lopen ze zelfs tijdens het werpen los. De zeugen zijn zelf ook geboren in zo’n hok. Ik ben ervan overtuigd dat dit er mede aan bijdraagt dat het bij ons mogelijk is om de kraamzeugen ongefixeerd te laten werpen”, aldus de varkenshouder.
King Size vrijloophokken
Door de overzichtelijk bouw van de kraamstal is er een optimale controle van zeugen en biggen mogelijk. En vanwege het vele handwerk is er ook aan de arbeidsvriendelijkheid gedacht. Dat geldt onder meer voor het verwijderen van mest en stroresten. Hiertoe delen twee hokken één stortkoker, waarna een mestketting het afvoert. De afmetingen van de kraamhokken zijn naar de maatstaven van de conventionele varkenshouderij met 170 x 750 cm met uitloop behoorlijk groot, zo’n 12,5 vierkante meter. Daar komt de uitloop nog bij. „In de biologische varkenshouderij zijn de minimum afmetingen 7,5 vierkante meter voor het binnenhok en 2,5 vierkante meter voor de uitloop”, aldus Coen. „Ik ben een echt dierenmens. Optimaal aandacht besteden aan de zeugen staat voorop, en dat heb ik ook mogelijk gemaakt. Een systeem met onderkruipen past hier bijvoorbeeld niet bij. Mijn bedrijf kent een wekelijks arbeidsbehoefte van ongeveer 220 uren. En dat is meer dan bij een bedrijf met dezelfde omvang in de conventionele varkenshouderij.”
Groepshuisvesting
Coen werkt qua zeug met een rotatiekruising van York x NL, waarbij de laatste momenteel vervangen wordt door de Noor. Als eindbeer gebruikt hij de PIC 408. Opfokzeugen went hij voor het dekken aan boxen. Ook de huisvesting van de guste en dragende zeugen in een gigantische stro-gestrooide loods is opmerkelijk. Coen: „Natte plekken haal ik driemaal in de week er met de shovel uit. Het lijkt of er twee afdelingen zijn met respectievelijk drie en vier voerstations, maar toch gaat het om één dynamische groep met in totaal zeven voerstations.” Een selectiesluis selecteert de zeugen die naar de kraamstal moeten. De zeugen moeten hier ook langs om naar buiten te gaan. Daar worden ze bijgevoerd met kuilgras van eigen oogst. ’t Condé heeft namelijk ook nog 20 hectare weiland.
Varkensweide-management
Anders dan zijn conventionele collega’s in de varkenshouderij heeft Coen ook te maken met een stuk weidebeheer. Zijn guste en dragende zeugen kunnen vanaf 1 maart tot 1 november altijd buiten komen. Dat kan op de betonplaat voor de loods, maar ook in één van de vele weitjes van 1 – 1,5 hectare. Coen Bosch: „Die varkensweitjes houd ik zo droog mogelijk. Modderpoelen zijn aardig, maar niet per definitie bevorderlijk voor gezondheid. De perceeltjes scheur ik elke drie jaar. Het eerste jaar na inzaaien weid ik er schapen op om een zo stevig mogelijk zode te krijgen.”
Ongecoupeerd
Coen spreekt tijdens de thema-avond op 11 april vooral over de huisvesting van zijn loslopende 500 zeugen en opfokbiggen. De laatste lopen vanaf zes weken leeftijd in diephokken met uitloop. De diepte van het hok kan hij aan de leeftijd aanpassen. Maar ook de 900 vleesvarkens komen aan bod. Zij zijn eveneens gehuisvest op stro, hebben uitloop en worden automatisch gevoerd. „Lange, diepe hokken is ideaal in de biologische varkenshouderij. Ik houd de vleesvarkens in groepen van 50. Maar nog liever hield ik de tomen bij elkaar in één hok ”, aldus Coen. En terloops wijst hij er op dat alle staarten nog compleet zijn. Couperen gebeurt hier niet. En zo op het oog is er geen sprake van bijtgedrag aan oren of staarten of krassen op het lichaam.
Terug naar mengvoer
Coen zal als gastspreker laten zien wat er allemaal komt kijken bij de wijze waarop hij zijn biologische varkenshouderij runt. En dat is wat complexer dan de doorgaans gesloten biologische gezins-varkenshouderij met 120-150 zeugen. Coen over zijn aantallen biologische varkens: „Dit aantal was niet mijn doel in 2002 toen ik het bedrijf van mijn vader overnam. Het is een slechts een middel geweest om een dier- en mensvriendelijke varkenshouderij op te zetten. Deze aantallen stelden ons in staat om innovaties door te voeren.” Want op ’t Condé waren ze er al vroeg bij om geautomatiseerd enkelvoudige grondstoffen als tarwe, gerst en CCM te voeren. Maar, dat is inmiddels verleden tijd. De redenen waarom hij na het zelf mengen is overgestapt op biologisch voer van Reudink (vleesvarkens) en Gijs/Fakkert (zeugen) zal hij zeker toelichten op deze thema-avond. En… op ’t Condé raken ze jaarrond de biologische mest kwijt op biologische akkerbouw- en geitenhouderijbedrijven!
Meld u hier aan voor deze thema-avond en/of bekijk het artikel onderaan op deze pagina