Stikstofnorm in grondwaterbeschermingsgebieden zakt volgend jaar met tien procent
Sinds 1 januari 2023 is het op percelen in grondwaterbeschermingsgebieden al niet meer mogelijk om de hogere gebruiksnorm van de derogatie te gebruiken.
Daarnaast verplicht de derogatiebeschikking de Rijksoverheid om uiterlijk op 1 januari 2024 in de grondwaterbeschermingsgebieden die liggen in gebieden waar het grondwater met nitraat is verontreinigd (NV-gebieden), extra maatregelen te nemen.
Zand en lössgronden
Deze gebieden zijn niet nieuw, maar in 2022 al aangewezen (zie kaart hieronder). Het gaat om zand- en lössgronden in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg (zuidelijk en centraal gelegen zand- en lössgronden). In deze gebieden is de norm voor nitraat van 50 miligram per liter (mg/l) in het grondwater gemiddeld over de afgelopen zes jaar overschreden. Conform het advies van de CDM worden deze gebieden voor 2024 daarom opnieuw aangewezen.
In navolging van het advies van de CDM wordt dit criterium zo ingevuld dat gebieden zouden moeten worden aangewezen indien de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater meer dan 37,5 mg/l is en deze concentratie sinds 2007 een stijgende trend vertoont.
Generiek en gebiedsgericht
De minister kiest daarom vanaf 1 januari 2024 voor een generieke aanpak die wordt aangevuld met gebiedsgerichte maatregelen die vanaf 2025 gelden voor grondwater. De generieke maatregel is een extra verlaging van de stikstofgebruiksnorm in 2024. Bovenop de al geplande verlaging van 5 procent in NV-gebieden, komt dit neer op een totale verlaging van de stikstofgebruiksnorm van 10 procent voor volgend jaar.
De invulling van de aanvullende vrijwillige gebiedsgerichte maatregelen pakt het minsterie in samenwerking met de betreffende provincies op. Het doel is adt deze aanpak zal landen in de provinciale gebiedsprogramma's van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Tot die tijd zal het overleg via het Bestuurlijk Overleg nitraat lopen.
Aanvullend beleid
Adema hoopt dat er via de gebiedsgerichte aanpak goede keuzes voor maatregelen genomen kunnen worden. Mocht dit op 1 januari 2025 niet het geval zijn, dan verwacht hij dat het kabinet aanvullende generieke maatregelen genomen moeten worden om te voldoen aan de derogatiebeschikking.
Hierover zal medio 2024 besluitvorming plaatsvinden.
Derogatienorm nabij Natura 2000-gebieden
Sinds 1 januari 2023 is het op percelen in Natura 2000-gebieden niet langer mogelijk een hogere gebruiksnorm dierlijke mest op grond van een derogatievergunning te verkrijgen. In de derogatiebeschikking is opgenomen dat met ingang van 1 januari 2024 ook geen derogatievergunning meer mag worden verstrekt voor percelen die binnen een bufferzone liggen rondom de grens van een Natura 2000-gebied waar de kritische stikstofbelasting voor stikstofdepositie wordt overschreden of dreigt te worden overschreden. In de derogatiebeschikking worden deze zones gedefinieerd als de zones zoals gespecificeerd in het NPLG.
Op 1 januari 2024 zullen er in het kader van het NPLG nog geen zones zijn aangewezen. Om te voorkomen dat daarmee niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de derogatiebeschikking, heeft landbouwminister Piet Adema in overleg met de Europese Commissie besloten specifiek voor de komende twee jaar, vooruitlopend op het NPLG, derogatievrije zones rond Natura 2000-gebieden aan te wijzen. Deze maatregel vanuit het Rijk draagt bij aan het aanpakken van de stikstofdoelen in het NPLG. Provincies kunnen rekening houden met de maatregel en de effecten ervan in hun gebiedsprogramma’s.
De Wageningen Universiteit komt in en advies tot een afstand van 250 meter van de grens van een Natura 2000-gebied waar de Kritische Depositie Waarde (KDW) wordt overgeschreden. Binnen deze afstand is vastgesteld dat een verminderde uitstoot van stikstof door veldemissies effect heeft op de depositie in het naburige Natura 2000-gebied. Dit draagt bij aan de opgave die er ligt om de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden te verminderen.
Dit betekent dat op topografische percelen die voor de helft of meer in die derogatievrije zone liggen, in 2024 en 2025 niet meer dierlijke mest mag worden opgebracht dan 170 kg N/ha. Derogatiebedrijven die te maken krijgen met deze maatregel, kunnen een tegemoetkoming aanvragen via de Subsidieregeling Behoud grasland bij de afbouw van derogatie.
Bekijk hier de lijst met Natura 2000-gebieden waarvan de KDW wordt overschreden