Blauwtong houdt zich gedeisd in december
Op 11 en 14 december werden er nieuwe uitbraken vastgesteld op rundveebedrijven in Aalten (GD) en Vaassen (GD). Verder dook het virus op 5 december op bij een schapenhouderij in Sprundel (NB) en op 8 december was er een nieuwe besmetting op een geitenbedrijf in Ouderkerk aan de Amstel (NH)
Het totale aantal nieuwe besmettingen in december is een schril contrast met november. Toen werd er op 116 nieuwe blauwtong vastgesteld.
Totale aantal besmettingen
Op dit moment staat de teller op in totaal 5.981 blauwtongbesmttingen. Daarvan zijn er 1.579 klinisch positief en 4.402 PCR-positief. Bij klinisch positief zijn de besmettingen geconstateerd op basis van kenmerkende symptomen, zonder dat dit verder onderzocht is in een laboratorium. PCR-positief betekent dat de gevallen daadwerkelijk door bloedonderzoek zijn bevestigd.
Het aantal besmettingen is de afgelopen weken flink afgenomen door het minder warme weer. Dit werd ook voorspeld door deskundigen.
Vaccin
Veel veehouders en andere betrokkenen uit de sector vragen zich af wanneer het vaccin er is. Demissionair landbouwminister Piet Adema gaf net voor de kerst in een Kamerbrief aan dat hij hoopt dat er zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor het nieuwe knuttenseizoen volgend jaar, een veilig en werkzaam vaccin beschikbaar is.
Momenteel voert hij met tien vaccinproducenten in de EU gesprekken over de mogelijke ontwikkeling en productie van een vaccin tegen BTV-3
Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) heeft, met financiering vanuit het ministerie van LNV, een diermodel ontwikkeld dat farmaceuten kunnen benutten om vaccins te testen op effectiviteit. Dat model is gereed en kan door producenten worden gebruikt voor het testen van hun kandidaatvaccins.
Adema reageert op blauwtongonderzoek FDF/BVNL: Blauwtong komt niet uit Italië
Demissionair landbouwminister Piet Adema blijft erbij dat het blauwtongvirus niet via afvaltreinen uit Rome deze kant op is gekomen. Dat antwoordt hij op Kamervragen van voormalig Kamerlid Wybren van Haga (Belang van Nederland). FDF/BVNL stelde in december in samenwerking met een aantal deskundigen een eigen rapport op om de hypothese te onderbouwen dat blauwtong uit Italië zou komen. Daarbij zijn ze kritisch op het onderzoek dat Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) vorig jaar al deed naar de herkomst van het virus.
Recente monsters
In dat onderzoek zouden monsters van het virus in ons land (Btv-3), vergeleken zijn met monsters vanaf het Spaanse eiland Menorca (BTV-4, uit 2003) en uit Oman (BTV-8, uit 2020). Er zouden daarom recentere monsters in Rome genomen moeten worden omdat daar het afvaltransport start, meent FDF.
Adema legt uit dat dit wel is gebeurd. 'Italië heeft gegevens van recente virusisolaten die nog niet zijn gepubliceerd met WBVR in vertrouwelijkheid gedeeld. Al deze gegevens zijn meegenomen in het onderzoek van WBVR om de voorloper van BTV3 die nu in Nederland circuleert te achterhalen. Ik onderschrijf de stelling dat een recent isolaat (genoom) niet is meegenomen in de analyse daarom niet.'
Niet alleen afvaltransport
FDF/BVNL neemt het standpunt in dat blauwtong uit Italië kan komen, omdat de afvalbalen uit nat en groen materiaal bestaan; een ideale leefomgeving voor knutten. De steekvliegen die al besmet zijn met blauwtong kunnen eitjes leggen. Omdat een knut zich in circa een maand tijd ontwikkelt van eitje tot volwassene, is de conclusie volgens de twee partijen gerechtvaardigd dat de eitjes en larven van besmette knutten uit Italië zijn gekomen en de ziekte in ons land verder verspreiden.
De minister ontkent dat. 'Tot de dag van vandaag is er geen verband gevonden tussen BTV3-virussen in Italië en de variant die in Nederland is aangetroffen. Daarnaast is ook nooit aangetoond dat er verticale transmissie, van volwassen knut op eitjes, heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat het voor virusoverdracht nodig is dat volwassen vrouwelijke knutten (Culicoides) levend meegekomen zijn met een transport.'
Adema stelt dat er veel routes en vervoersbewegingen zijn waarmee (besmette) knutten het land in kunnen worden gebracht. Dat geldt niet alleen voor afvaltransporten, maar ook voor bijvoorbeeld vliegtuigen en reizigersvervoer. Adema: 'De kans dat een virus meelift en dat de introductie ervan vervolgens resulteert in een besmetting hangt van vele factoren af, en die verschillen per lidstaat en zelfs per regio. Zo hangt de kans op besmetting onder andere samen met de dichtheid en aantal knutten en het aantal gevoelige gastheren zoals schapen. Een vergelijking tussen lidstaten is daarom erg moeilijk te maken.'
Meer onderzoek
De Tweede Kamer vroeg aan de minister om meer onderzoek te doen naar de herkomst. Om gehoor te geven aan deze motie, heeft Adema de Deskundigengroep Dierziekten gevraagd om een inschatting te maken van de kans op introducties van en besmettingen met BTV-serotypen in Nederland en Noordwest Europa. De conclusie van de onderzoekers is dat
De deskundigen stellen dat er nog gekeken kan worden naar vervoersstromen om inzicht te krijgen welke diersoorten en goederen het land binnenkomen via welke knutten kunnen meekomen. Dit geeft mogelijk aanleiding tot het plaatsen van knuttenvallen op specifieke concentratieplaatsen van in- en doorvoer. Het Centrum Monitoring Vectoren van de NVWA doet momenteel onderzoek naar het voorkomen van knutten. Adema zal in overleg met deskundigen kijken op welke wijze, risicogebaseerd, hieraan invulling kan worden gegeven.
Toch blijft het waarschijnlijk moeilijk om de herkomst te achterhalen. 'Uit andere landen in de wereld is geen informatie bekend over het voorkomen van deze variant van het serotype. Dat betekent dat de kans dat er ooit een bron wordt gevonden, die gelinkt kan worden met het type dat nu in Nederland tot zoveel uitbraken heeft geleid, erg klein is, schrijft Adema.
Peer review
Het onderzoek van WBVR is niet peer reviewed. Van Haga vindt daarom dat er geen stellige conclusies aan ontleend kunnen worden en wil weten of de minister dat met hem eens. Adema twijfelt niet aan de kwaliteit ervan en de conclusies van deze publicatie. 'Ik onderschrijf de stelling niet dat het onverantwoord is om daaraan stellige conclusies te ontlenen. WBVR is een gerenommeerd instituut, de onderzoekers (en het ondersteunend personeel) zijn hooggekwalificeerd en internationaal erkend als experts. Daarnaast wordt WBVR geregeld door een externe auditcommissie gecontroleerd en beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit en is er een onafhankelijke Adviescommissie Wettelijke onderzoekstaken die tweemaal per jaar de publicaties en werkplannen van WBVR op hoofdlijnen kan beoordelen.'
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Hermien van der Aa
Bron: Wageningen Bioveterinary Research