Succesvol patrijzenproject met boeren: van 15 naar 70 paartjes in Aalten
In Aalten (GD) zorgen ze samen voor de patrijs. Ze hebben inmiddels al 75 kilometer aan akkerranden (van 1 meter breed) voor de patrijs wat heeft geresulteerd in een groei van 15 paartjes patrijzen naar 70 paartjes. Ook werden in gemeente Aalten afgelopen jaar 130 verschillende andere vogelsoorten geteld zoals de hop en de wespendief.
En dat terwijl het begin van het project niet helemaal soepel verliep. Aalten en Lichtenvoorde werden in 2013 door LNV aangewezen als focusgebied voor de patrijs samen met drie andere gebieden in Nederland. „Er werd in Aalten ontzettend positief gereageerd en we konden voor het gehele budget akkerranden aanleggen. Wat we alleen niet goed begrepen hadden was dat dat hele budget dat wij in het eerste jaar ingezet hadden, eigenlijk voor drie jaar bedoeld was”, vertelt Herman Simmelink die zich sinds het begin in 2013 inzet voor de patrijs.
Zaaiklaar maken
Gemeente Aalten sprong bij om nog eens twee jaar zaaizaad te kunnen kopen. Na die twee jaar wordt de samenwerking met VALA (Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek) opgezocht en wordt het zaaizaad via ANLb verstrekt. Wim Heinen en Monty Gussinklo stellen hun trekker met cultivator en inzaaimachine beschikbaar om in het voorjaar de percelen in te zaaien. Simmelink: „In het voorjaar zijn boeren druk met het landwerk. We vragen ze daarom alleen om het in te zaaien stuk zaaiklaar te maken, zodat we rond half april kunnen inzaaien. Als een boer voor het inzaaien een loonwerker moet laten komen is dat vaak te duur. Daarom zorgen wij voor het inzaaien; samen met vrijwilligers en tegen de brandstofkosten. Op die manier hebben we overal mooie bloeiende akkerranden tegen de tijd dat er jonge patrijzen zijn eind juni.”
Simmelink zit in de Wildbeheereenheid van Aalten en is samen met Frans ter Bogt van de vogelwerkgroep de drijvende kracht achter het project ‘Samen voor de Patrijs’ dat voortvloeide uit de driejarige pilot in 2013. Ter Bogt: „Aan het begin vond men het maar vreemd dat iemand van de wildbeheereenheid en een vogelaar gingen samenwerken. Maar beide hebben we hart voor de natuur, net zoals de boeren hier in het gebied.”
Communicatie
En om de samenwerking tussen die op het eerste oog zeer verschillende groepen te laten slagen, is open communicatie en persoonlijk contact volgens de beide heren ontzettend belangrijk. Ter Bogt: „We hebben de afspraak gemaakt dat vrijwilligers nooit zomaar zelfstandig over de velden van boeren gaan lopen. Dat is namelijk voor boeren niet prettig én ze kunnen er de vogels mee verstoren.”
Opnieuw ingezaaid
Ook Simmelink heeft een voorbeeld van open communicatie: „We hadden een akkerrand bij een boer verplaatst. Naast de akkerrand zou maïs komen. Toen ik een aantal weken later bij de akkerrand ging kijken zag ik maïsplantjes in de akkerrand opkomen. Ik heb die boer gebeld en aangegeven wat ik zag. Wat bleek: de maïs was ingezaaid door iemand anders dan normaal en die wist niet van de akkerrand af. In overleg hebben we de akkerrand opnieuw ingezaaid en zo kwam er dat jaar nog een heel mooie rand op. Ik had ook boos kunnen worden, maar dat was voor beide partijen niet leuk geweest en had het samen vinden van een oplossing waarschijnlijk moeilijker gemaakt.”
Ook open communicatie richting burgers vindt Simmelink belangrijk. „Als de akkerranden in bloei staan, zie ik fietsers wel eens bloemen plukken. Dat snap ik heel goed want de bloemen zijn prachtig. Alleen houden die bloemen het op de vaas vaak niet langer dan een dag vol. Ik leg dat aan ze uit en vraag ze om ze de volgende keer te laten staan zodat veel meer mensen er nóg langer van kunnen genieten.”
Sommige akkerranden in Aalten zijn er al bijna tien jaar. Er komt elk jaar nog voldoende op, maar de heren vinden de kwaliteit wel afnemen. Simmelink „De akkervogels kunnen voldoende beschutting in die randen vinden, dat is het probleem niet. Wel zien we dat de granen uit de mengsel het moeilijk hebben en dus minder zaden produceren. En die zaden zijn juist het voedsel voor de vogels.”
Melkveehouder Wilco Luiten uit Aalten is ook aangeschoven bij het gesprek. „Alle planten hebben iets aan meststof nodig, zeker na een paar jaar. Je mag ze wel heel licht met vaste mest bemesten. Maar het zou volgens mij effectiever zijn om ze eens in de zoveel jaar te bemesten met drijfmest.” Simmelink is dat met de melkveehouder eens. „We zien verschillen in de groei van een halve meter tussen akkerranden die pas net opnieuw zijn ingezaaid en die al langer staan.”
Complimenten uit de buurt
De drijfveer voor Luiten om mee te doen aan het project is positiviteit uitstralen. „We willen aan de burgers laten zien dat we ons inzetten voor de natuur omdat wij als boeren de natuur ook belangrijk vinden. Ik krijg regelmatig complimenten uit de buurt over de akkerranden; dat is heel mooi, maar een vergoeding blijft ook heel belangrijk.” Ondanks de perikelen rondom derogatie en eco-regelingen merkt Simmelink niet dat er boeren afhaken. „De motivatie om deel te nemen onder boeren blijft de afgelopen jaren gelijk.”
Binnen het project ‘Samen voor de Patrijs’ zetten Simmelink en Ter Bogt sterk in op communicatie. Zo staan er informatieborden bij de akkerranden, is er een fietsroute langs akkerranden, geven ze presentaties en nemen ze ook wel eens een klas kinderen mee naar de akkers. Simmelink: „Het is belangrijk om te vertellen en uit te leggen waarvoor akkerranden zijn en als burgers dat eenmaal weten gaan ze het zelf ook zien.”
Tekst: Sandra Wilgenhof
Tijdens stages ontwikkelde Sandra een passie voor de landbouwsector. Haar studie Dier- en Veehouderij in Dronten combineerde ze met een minor en stage journalistiek. Als redacteur schrijft ze al enkele jaren nieuws en achtergrondartikelen over de landbouwsector.
Beeld: Carla Nijhof, Henny Navis