Landbouw draagt fors bij aan populariteit familiebedrijf in Overijssel
Andere sectoren met vaak van oudsher veel familiebedrijven, zoals de financiële dienstverlening (76 procent), horeca (74 procent), bouwnijverheid (73 procent) en vervoer en opslag (72 procent) volgen pas op flinke afstand.
Koploper
Al die Overijsselse familiebedrijven leveren ook nog een grotere bijdrage aan de economie dan in andere provincies. Overijssel is daarbij zelfs koploper in zowel het omzetaandeel als de toegevoegde waarde van alle familiebedrijven, zo blijkt uit analyse van CBS-cijfers over 2023 door het Expertisecentrum Familiebedrijven (hogeschool Windesheim) in samenwerking met de provincie Overijssel.
De 28.265 familiebedrijven met meer dan één werknemer zorgen in Overijssel voor 218.100 banen. Dat betekent dat 37 procent van de banen in deze provincie te vinden is bij een familiebedrijf. Landelijk is dat 32 procent. Deze familiebedrijven zijn verder gezamenlijk verantwoordelijk voor 41 procent van wat er binnen het provinciale bedrijfsleven wordt verdiend, een toename van enkele procenten vergeleken met eerdere jaren.
Versterken
In vergelijking met de rest van Nederland is dat opvallend, want landelijk dragen familiebedrijven al enkele jaren hetzelfde percentage, 29 procent, bij. Overijssel blijft de jarenlange koppositie vergeleken met andere provincies dus verder versterken.
Uit de analyse van de CBS-cijfers blijkt verder dat er een groot verschil is tussen stad en vaak meer agrarisch gerichte plattelandsgemeenten. Overijsselse gemeenten met het hoogste aandeel familiebedrijven zijn Staphorst (83 procent), Tubbergen (76 procent), Dinkelland (75 procent) en Hof van Twente (73 procent). Staphorst heeft daarmee ook het hoogste percentage familiebedrijven van heel Nederland.
Kleine bedrijven
De grote steden Zwolle (51 procent), Deventer (55 procent), Enschede (55 procent) en Hengelo (55 procent) hebben de laagste aandelen familiebedrijven, maar in absolute aantallen staan zij wel in de top 5. Er zijn in deze steden veel meer grote bedrijven gevestigd die geen familiebedrijf zijn. In veel plattelandsgemeenten is het omgekeerde waar. Daar zijn familiebedrijven oververtegenwoordigd en gaat het relatief om meer kleine bedrijven.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Susan Rexwinkel